about

born in Bruges, 1956

lives and works in Bruges, Belgium


​​​​​​​ #.../Y-series


What started some years ago as a digital revisiting of negatives of over

25 years old, resulted in a new and continuing series of photographs documenting the search for and the questioning of human interventions

in nature.


Can such interventions gain a timeless character and become part of their surroundings or do they inevitably remain as scars?


The intentional use of a very limited analog camera expresses itself in images that possess an inherent and appropriate timeless quality.

Johan Debruyne - 2021  

“ASPECTS OF…”: Brugs fotograaf imponeert en pakt uit op 3 locaties


DIT KOMT ERVAN ALS JE JEAN GODECHARLE LAAT WANDELEN...

Wie de voorbije decennia in de ruime regio tegelijk aan fotografie en vakmanschap dacht, die had meteen Jean Godecharle (°1956) in mind. Een autodidact die (naar ik net heb gelezen) in Stephane Verheye toch ooit een mentor-leermeester had. Voorts zouden een gedreven persoonlijkheid en een drang tot perfectie en kennis leiden naar een oude bioscoop (“Orly”) die zijn fotostudio werd.

Ook Godecharle maakte rond de eeuwwisseling de kanteling van zogenaamd analoog naar digitaal. Maar de ratrace ging door. Hij fotografeert voor opdrachtgevers: bedrijven, architecten, verzamelaars… En kijk, in 2015 gebeurt er iets bijzonders. Godecharle trekt vaker naar buiten. Hij verlaat met regelmaat de studio en neemt tijd. Om te wandelen. Te struinen. Het bevalt hem. Hij doet het allemaal traagzaam. Hij ontdekt wat niet af is en eigenlijk toch wel mooi in zekere zin. De natuur trekt hem aan. Zijn fotografisch oog ziet wat door de mens is vertrappeld, weggegooid, stuk gestampt. Met een aftandse camera neemt hij er foto’s van. Ook hier neemt hij veel tijd. Met die “opgeraapte” beelden gaat hij in zijn studio aan de slag. Want het blijken kleinodiën te zijn. Hij gaat ze “opblazen” tot  monumentale iconen.

BEELDENDE POEZIE

Het was 2019 toen ik in Watou in een knappe rechthoek, die “Art Pavillion” heet en op een historisch domein werd opgetrokken, een tentoonstelling toelichtte en na een tripje tussen bomen, groen en een vijver de lapidaire ruimte naderde en een monumentale “Godecharle” de buitenlucht zag trotseren. Ik vergaapte me. Aan de authenticiteit, de originele manier van presenteren, de bevragende beeldende poëzie.

Onlangs heeft de leiding van het Cultuurcentrum Brugge de knappe ingeving gehad om deze kunstenaar te vragen op maar liefst drie locaties tegelijk iets te realiseren. Het bezoeken van de 3-luiktentoonstelling “ASPECTS OF… (A) BEING, A WOODLAND AND A LANDSCAPE” wordt een unieke ervaring (Het “landschap” moet ik wel nog gaan bekijken, maar de foto’s in een meer dan voortreffelijke catalogus verraden het goede).

In de Bogardenkapel wordt de bezoeker geconfronteerd met het oeuvre van de meester. Aan de muur enkele monumentale lappen en op de grond (helemaal en strak met hout bedekt), op door Godecharle zelf ontwikkelde houten staanders, de beeldende poëzie die ik in Watou had leren kennen.

VANHAERENTS ART COLLECTION

In een voorwoord schrijft curator en gewezen conservator van het Fotomuseum Antwerpen, Elviera Velghe, dat Godecharles “beelden” boven noch onder hebben en je daardoor onzeker maken. Iets in die aard. Dat klopt ook wel. In de werken voel je de littekens van een amper te duiden brok(je) natuur waar de mens is gepasseerd. Je kan de natuur betere dingen aandoen… Maar toch zorgen in mijn geval de poëzie en de talloze nuances tussen zwart en wit ook voor een zekere geborgenheid. Een soort mist werkt verzachtend. Een andere keer evenwel is het puur “avontuur”. De muurgrote foto in zijn studio ervoer ik zelfs als dreigend.

Wie die studio in de Weidebekestraat te Assebroek-Brugge bezoekt, wordt niet alleen met dat muurgrote werk geconfronteerd, maar tegelijk met een gigantische sculptuur: “Figure with Black Arms and Strawbery”. Deze reus werd uitgeleend door de Vanhaerents Art Collection. Een tijdelijke bijzondere aanwinst voor de stad Brugge. Het is een wonderlijke creatie van de Canadees David Altmejd, die in 2007 zijn land vertegenwoordigde op de Biënnale van Venetië. Lang kun je rond deze hoogst bizarre, bijzondere figuur draaien en telkens weer nieuwe dingen ontdekken, terwijl vragen blijven opborrelen. De studio is speciaal voor deze gelegenheid omgebouwd een white cube.

TIP VAN DE SLUIER

In een fijn vitrinekastje kun je kijken naar de kleine, gevonden “dingen”, door Godecharle van de grond geraapt, die aan de basis hebben gelegen of nog zullen liggen van monumentale werken. De kunstenaar licht een tip van de sluier op…

Nog eens terug naar de Bogardenkapel waar je bijna niets ziet en ruikt dan hout. De werken die net voor de muur zweven incarneren tegengestelde eigenschappen: loodzwaar, dreigend en vederlicht tegelijk. Hun structuren zijn wonderbaarlijk en brengen je fantasie op hol. Op een ander moment is het volop genieten van de ontelbare grijsnuances en het lijnenspel.

In “Exporuimte Burg”, Burg 1 is het werk te zien van 6 “leerlingen” die Godecharle op sleeptouw heeft genomen: “Aspects of a landscape”. Een van de zes is Rein de Puysseleyr. Ze is een kunstenares die ooit onder meer sculpturen maakte en me de laatste tijd Face Book-gewijs met regelmaat met haar eigenzinnige foto’s verraste. Ik ga eerstdaags kijken.

Epiloog

In 2020 sprak ik met Jean Godecharle (°1956) over het werk dat hij liet zien in het Brugs Concertgebouw. Het had me met verstomming geslagen. Het ging om foto’s, maar ik had enige moeite om dit als louter fotografie te omschrijven. Dit was beeldende kunst tout court, beeldende poëzie. Beelden die wel behoorlijk duidelijk aan de natuur refereerden, maar die je moeilijk kon duiden. Hij kraste toen ook al met licht, zoals Elviera Velhge het heel raak schrijft.

Ik wil graag ook de drijvende kracht van het Brugse Cultuurcentrum vermelden (Jan Verhaeghe) en de drie onderlegde, gedreven technici van het CC Brugge in deze hulde betrekken:  Matthias De Leender, Jelle de Muynck en Kenneth Haemer. Vakwerk




Els Wuyts - 2019

exhibition 'Frozen in Time' - Kasteelstraat 1 Pavilion Contemporary Art Watou 


Jean Godecharle’s (°1956) photographic work is both visible in the lush greenery of the garden and in the bright interior space. As an artist, he has to some extent abandoned the accepted norms of photography : he consciously suppresses the urge to produce a detailed photograph. The photographs have been given both manual and analogue time to be developed and viewed. His images have been traditionally crafted together with new technological know-how, whereby a landscape is centred in the middle of the picture and accentuated by blurred edges calling for the necessary distance. These are fragments of dream images, in which natural elements evoke movement while the incidence of light creates depth.

Hans Eneman - 2018


Jean Godecharle’s photos are of landscapes caught in soft tones of grey that cover the entire frame. We see earth, rubble and stone dust overgrown with woods, trees and shrubs. Human or animal presence, if any, is only suggested by a decrepit wall or a winding path through fields. A foggy, subdued light spreads an elegant drama over the scenes, creating a nostalgic Cotswolds atmosphere. We are facing painstaking images, beautifully fragile, saturated with the world’s visual wealth. Often it looks as though pristine wisps of nature, islands of dense and cosy greenery have been enlarged into a forest that reaches towards the sublime, the unimaginable, the eternal, or into a void … almost Heideggerian in scope.

This photographic endeavor is dreamy and detached at the same time. That very contradiction is what makes Godecharle’s photos so intriguing : we are walking on a soft layer of moss, aware of the rocks underneath. Paraphrasing J.D. Salinger, we might refer to spiritual forces that are vainly trying to subvert objective reality. That is due to the photographer, who masterly combines the analogue and the digital, searching beyond poetry for a representation that reveals the connection with the hard subsoil. In other words, he tries to reduce the romanticism of the original image in order to objectify it anew. Obviously he fails, but his manipulation does inject the image with an uneasy stillness. It is this oppressive reciprocity between poetry and reality which makes Godecharle’s images seductive and ominous at the same time. He seems to reach towards the depiction of some sort of limbo, a world forgetful of all that it has been through and yet cannot keep revolving as though nothing has happened. In the photos we do not actually perceive what is going on but we do sense it.

Jean Godecharle helps us to figure out each image, to penetrate beneath the surface of its appearance. The strong pictorial and sculptural character of his work forces us beyond its romantic loveliness, deeper into the image, which inevitably leads to reflection. This is photography which – to quote Lyotard – ‘hones our sense of the unpresentable.’


Share by: